Waarom stottert iemand
Stotteren heeft een fysieke oorzaak met mentale consequenties en begint meestal tussen het 2e en 6e levensjaar. Op deze leeftijd overkomt het veel peuters dat zij een periode minder vloeiend spreken: ongeveer 4% van herhaalt woorden, hakkelt of struikelt wel eens over wat ze willen zeggen. De meesten groeien hier na verloop van tijd overheen echter 1% blijft stotteren.
Dit stotteren komt omdat het middenrif, één van de grootste spieren van het menselijke lichaam, niet vloeiend (omhoog) beweegt waardoor er geen vloeiende luchtstroom tegen de stembanden wordt geproduceerd en er geen vloeiende zin wordt uitgesproken. Het sleutelwoord hier is ‘vloeiend’.
Maar niemand stottert altijd. Dat betekent dat het middenrif goed functioneert en op andere momenten niet goed. Vaak zorgt spanning voor meer stotters en ontspanning voor meer vloeiende zinnen.
Er is geen constante controle over het middenrif, wat iedereen wel heeft bij zingen. Niemand stottert bij het zingen.
Om het stotteren te overwinnen moet je opnieuw leren spreken. Eerst moet er bewust controle worden gecreëerd totdat deze vloeiende beweging een automatisme wordt en er geen spreektechniek meer nodig is om vloeiend te kunnen praten. Door het fysiek aanpakken van het stotterprobleem in spannende situaties, stijgt het zelfvertrouwen en dalen de onzekerheden tot alle spreekangsten verdwenen zijn.