Artikel JAN Magazine; Angelique kwam jaren geleden van het stotteren af.
Angelique Boonstra had genoeg van het feit dat ze stotterde: ‘Mensen luisterden eindelijk naar me, naar mij! Ik bleek grappig te zijn’
‘Zo lang ik me kan herinneren, stotterde ik. Niet vreemd dat ik me ontwikkelde als een introvert, verlegen meisje. Ik zat het liefst achterin de klas en stak nooit mijn vinger op. Ik werd gepest; kinderen deden me na. Als ze me voor school stonden op te wachten, klom ik aan de achterkant van het schoolgebouw uit het raam. Ik had standaard buikpijn van de stress. Mijn moeder stotterde ook een beetje, het was een gegeven. We spraken daar gek genoeg nooit over. Mijn ouders wisten ook niet dat ik werd gepest. Waarschijnlijk hield ik dat uit schaamte verborgen.
Toen ik een jaar of 15 was, ging ik voor het eerst naar een logopedist. Bij een oude dame moest ik vooral veel voorlezen. Een jaar later probeerde ik nog een soort ontspanningstherapie met veel ademhalingsoefeningen. Het haalde allemaal niets uit. Ik gaf het op. Ik had door willen leren en graag juf willen worden. Zelf had ik het niet getroffen met leerkrachten. Ik had willen laten zien dat het ook anders kan, je juist veel voor leerlingen kunt betekenen. Maar omdat ik stotterde, zag ik ervan af.
Ik meed spreken in het openbaar. Als secretaresse ontwikkelde ik trucjes bij het aannemen van de telefoon. Ik begon zinnen zo veel mogelijk met een medeklinker, want met klinkers ging het vooral mis. Zelfs tegen vrienden en vriendinnen kon ik nooit echt vertellen wat ik wilde. Mensen die me niet kenden keken me, als ik vastzat, aan of ik gek was, of liepen weg.
De ouders van mijn toenmalige vriend ‒ ik was toen 21 jaar ‒ noemden al een keer het Del Ferro Instituut, waar je een training tegen stotteren kon volgen die heel succesvol was gebleken. Maar ik had er geen enkel vertrouwen in dat iets mij zou kunnen helpen. Toen jaren later, na de geboorte van mijn eerste kind, het stotteren nog erger werd, dacht ik: nu is het klaar! Het frustreerde mij zo enorm, het was alsof ik zat opgesloten in mezelf. Ik meldde me aan bij het Del Ferro Instituut.
Daar gaven ze me voor het eerst in mijn leven het gevoel dat het goed zou komen. Ten overstaan van acht andere deelnemers vertelde ik mijn verhaal. Doodeng. Maar door de soms aangrijpende en zo herkenbare verhalen van de anderen realiseerde ik me: ik ben niet alleen. Ik leerde negatieve gedachten over mezelf te veranderen en te geloven dat ook ik me mocht laten horen. Daarnaast stond het trainen van je middenrifspier centraal. Zodra ik controle had over die spier, sprak ik vloeiend. Het vergde veel oefening, overal en altijd. Tegen iets simpels als een brood bestellen bij de bakker zag ik altijd op, of ik vermeed het. Nu deed ik het in een volle winkel, met mijn handen hoog in mijn zij om mijn middenrif te trainen. Heel gênant, maar ik kon mezelf eindelijk verstaanbaar maken.
Na een jaar sprak ik vloeiend. Eindelijk kon ik me echt uitspreken. Mensen om mij heen zagen mij letterlijk veranderen van een introverte, stille vrouw in een positief en vrolijk mens met een mening. Je kunt je niet voorstellen wat een verandering dat is geweest. Ik kon nu gewoon práten. En mensen luisterden naar me, naar mij! Ik kon moppen tappen, een heel verhaal vertellen; ik bleek grappig te zijn. Ik had zo veel gemist. Waarom had ik deze training niet eerder gedaan? Dan had ik wellicht andere keuzes gemaakt in mijn leven, meer gedurfd. Maar dat soort gedachten hebben geen zin. Ik ben blij dat ik het alsnog heb aangedurfd en heb doorgezet. Ik heb al een tijdje een leuke baan als adviseur klantcommunicatie. Alleen als ik heel moe ben, stotter ik nog een beetje. Maar dan weet ik dat het een incident is.’
* Dit portret verscheen eerder in JAN 11, 2017, https://www.jan-magazine.nl/psyche/vertrouwelijk/artikel/evi-hanssen-van-jongs-af-aan-heb-ik-gezien-dat-het-leven-ook-een-donkere-kant-heeft